Special

Zo vader, zo zoon

Witte en Witte (Deel 2)

tekst: Storm Bakker (m.m.v. Robin Boer) | oktober 2021

We zijn op bezoek bij Frank en Onno Witte, vader en zoon, in de boerderij van laatstgenoemde te Baarle-Nassau. Uitgenodigd om als getuige op te treden bij de presentatie van Tandem, een album waar het koppel de afgelopen jaren aan gewerkt heeft. Alvorens de plechtigheid zal plaatsvinden, zitten we aan de grote eettafel in de open keuken, waar voortdurend allerlei lekkernij wordt geserveerd en allereerst het plan van de middag wordt uitgemeten. “We doen om vijf uur een one taker,” zegt Onno directief als altijd. “We filmen en fotograferen wat, daar maken we een filmpje van en dat gaat ’s avonds online.” Dresscode: blauwe overall en mondmasker. Prima, we hebben ons ludieke plaagmasker in de tas. “Jammer dat het geen echte is,” zegt Onno.

Tandem is de eerste release van hun project Black Business. “20 jaar geleden hebben we dat plan opgevat”. vertelt Frank nippend aan een Belgisch biertje. “Een project waarin alles kan. In het Engels klinkt het toch iets internationaler. Als je Zwarte Zaken leest op Bandcamp, dan weet toch niemand wat het is.”

“Ik ben zo ontspannen als de pest”, antwoordt Frank op Onno’s speldenprik dat ie moet ontspannen. Hij verhaalt zijn curriculum in het bandwezen. “Ik begon in een groep genaamd Civilization, met een paar Belgische jongens. De drummer jatte zijn eigen drumstel, die dacht, daar kan ik wat aan overhouden. Politie erbij. Daarna zat ik in Selenes, de eerste vrouwenband van België en Nederland en ik speelde piano en fluit. Met één van die meisjes ben ik nu getrouwd.”

Onno voegt toe: “en daar kom ik uit.”

Zo, de kop is eraf, een rondje Tjechische en Belgische biertjes ontkroond.

Bonfire

In 1972 werd Bonfire opgericht met speelkameraden Eugene den Hoed, Kees den Hoed en Kees Meerman. De band maakte een album getiteld Bonfire Goes Bananas dat inmiddels een collectors-item is onder een zeer selectief publiek van liefhebbers. De muziek van Bonfire omschrijft Frank zelf als Jazz Rock met een hedendaagse experimentele inslag waar sommigen uitslag van krijgen. “Ik ben een groot liefhebber van hedendaagse muziek als bijvoorbeeld Jan Boerman, Ton de Leeuw, maar ook van The Canterbury School: zoals Hatfield, King Crimson, de vroege Soft Machine en niet te vergeten Frank Zappa.” In 1976 hield de band op te bestaan. Daarna volgde nog een doorstart van Bonfire ‘nieuwe stijl’ met zang, met drummer Jaap de Weijer, bassist Michel van Schie, gitarist Leo Anemaet en later gitarist Harald Heijnen.

Prins van Albanië

Na Bonfire zag de band Prins van Albanië het licht.

“In feite de nieuwe band van Frank”, zegt Onno. “Ik was toen iets van 15 jaar. Het was mijn eerste keer dat ik mee mocht doen met papa en de grote jongens…”

“Een Nederlandstalig avontuur, met vooral teksten waren van dichter Bert Bevers verduidelijkt Frank. Ter illustratie schudt hij uit het hoofd een tekst uit zijn mouw: “Frank en vrij en diepbedroefd / Scheuren wij verdriet aan stukken / Eens zal het moeten lukken / Om sterk in de wind te staan.” Het gedicht wordt meteen gevolgd door nog een voorbeeld, nu van eigen makelei.“Zonder een tas vol dromen kun je niet ver komen…”

ProgJazz-kompaan Robin Boer knikt en zegt gemeend: “diep”. Onno beaamt spottend, “mijn vader ís een diepe man… Proost!” … Vaders lul is moeders troost,” rijmt Frank met een lach.

Nou, zo hebben we ze allemaal gehad,” zegt Onno, terwijl hij een nieuwe ronde laat aanrukken en een doos met gebak en koeken open op tafel zet. Vader Frank gooit er proestend van de lach nog een Battus uit.“Scheel heveningen was een vlooi der prammen / Alle gadbasten kakten hun poffers..”

Vanwaar eigenlijk de naam Prins van Albanië?

Onno: “Dat was een Duitse circusartiest die Otto Witte heette en die zich voordeed als de koning, toen die even het land uit was. Dat heeft ie een week volgehouden en toen hebben ze hem ontmaskerd en is hij gevlucht.”

PJ: “Is Black Business een voortzetting van Bonfire en Prins van Albanië?”

Frank: “Nee niet per sé… Het is de muziek die ik schrijf, maar Onno komt meer uit de jazz scene. Zonder Onno was het trouwens nooit zo’n gemêleerde kwalitatief goede vinylplaat/CD geworden. Ik ben trots op mijn compagnon! Zelf kom ik meer uit de hoek van de Neue Wiener Schule, vooral Anton Webern. Hij is neergeschoten omdat ie een peuk ging roken in de spertijd. Alban Berg is ook ongelofelijk. De opera’s Lulu en Wózek. En natuurlijk Schönberg zelf vind ik fantastisch. Bijvoorbeeld Verklärte Nacht, een sleutelpunt in de geschiedenis, een ommekeer.”

En met een knipoog: “Ik zal het draaien als je doodgaat.”

Hij vervolgt: “En natuurlijk Le Sacre du Printemps. Dat is nog altijd mijn lievelingsstuk. Wij hadden een leraar op het conservatorium, mijnheer van Amersfoort, een Belg en waanzinnig op het gebied van harmonieleer, maar dat vond hij wel zo iets verschrikkelijks met al die ritmes door elkaar heen. Die zei altijd: met de Sacre is alles fout gegaan! Hij vond het voer voor psychologen.”

“Ik had als kind ook een zolderkamertje -welk kind niet- en dan gooide ik alles ondersteboven, planten, stoelen, mijn bed, alles…, uit emotie over dat ongelofelijke stuk. Zoiets fantastisch vond ik dat. Toen eens een vriendje de trap op kwam, tijdens de Sacre, sprong ik tevoorschijn vanachter het luik. Hij viel pardoes achterover de trap af…”

Bloed?

“Nee, ik zorgde altijd voor dat er geen bloed was. Haha, nee hoor, het was een alien, die hebben geen bloed. Die hebben kwik.”

Frank studeerde aan het Brabants Conservatorium, de school waar zoon Onno later een drijvende kracht zou zijn achter de minor Cultureel Ondernemen. Wij vragen Witte senior of hij het conservatorium heeft afgemaakt.

“Goeddeels. Ik studeerde bij Jan van Dijk, compositie. Gediplomeerde componisten bestonden in het algemeen nog niet. Andere leraar was meneer Kasbergen, met beiden kon ik het goed vinden. Hele intelligente mannen en een zeer goede componisten. Louis Toebosch zelf, dat was de directeur. Een bekende en goede componist op het gebied van kerkorgel. Zijn we nog eens met zijn allen naar een villa in Hilversum geweest, in de vorm van een vleugel, waar de internationale componist van het jaar mocht resideren op kosten van de Culturele Raad zeg maar. Dat was de Spaanse componist Enrique Raxsach, die man kon echt prachtig componeren. Het was niet Toebosch z’n stiel, maar hij vond het wel interessant, dat merkte ik.”

[PJ©2021_SB+RB]

Lees terug > Deel 1

Scroll naar boven