Special
Krautrock (deel 5/5)
Een geschiedenis - Door: Laurent Sprooten
Geïnspireerd op het boek 'Times & Sounds: Germany’s Journey from Jazz and Pop to Krautrock and Beyond [Halvmall 2020] door Jan Reetze.
Microkosmos Düsseldorf
Het wat onhandige imago was aanvankelijk ook voorbehouden aan Kraftwerk. De wieg van Kraftwerk stond in Düsseldorf, waar toetsenist Ralf Hütter en multi-instrumentalist Florian Schneider in 1968 de band Organisation oprichtten. Beiden waren student geweest aan de kunstacademie van Remscheid en maakten deel uit van de ‘Kunstszene’ in Düsseldorf, waar zij vaak bij tentoonstellingen en performances optraden. Demo’s van Organisation werden doorgespeeld aan – daar is hij weer – Conny Plank die in 1970 het debuutalbum Tone Float produceerde en die ook meteen een label vond, dat de plaat wilde uitbrengen (RCA Records). Organisation maakte een soort experimentele prog rock die mijlenver afstond van het structuralistische Kraftwerk-repertoire dat enkele jaren later school zou maken. Reetze mijmert dat Hütter en Schneider het tamelijk woeste kwintet Organisation misschien nodig hadden om erachter te komen wat zij niet wilden en ook waar het wel heen moest.
Overschakelen
Dat was allereerst naar een eigen studio. Die werd gevonden in een sfeerloos kantoorgebouw in de grimmige stationswijk van Düsseldorf. De ‘traditionele’ rock-instrumenten werden bedankt voor bewezen diensten en men schakelde over op voornamelijk elektronica. Florian Schneider bespeelde naast dwarsfluit en viool ook audiogeneratoren en een ARP Odyssey synthesizer. Ralf Hütter bediende zich van een Hammond L-100, een Farfisa-orgel en een elektrische piano. In 1972 kocht hij een Minimoog; een grote modulaire Moog heeft Kraftwerk nooit gebruikt. Auteur Jan Reetze wijst op de parallellen tussen Cluster en het vroege Kraftwerk, niet zozeer in het muzikale materiaal, maar vooral qua sfeer en artistieke houding.
Kruisbestuiving
In zijn beschrijving van de muziekscene van Düsseldorf roept Reetze een beeld op, dat een beetje aan het kruisbestuivende Canterbury van eind jaren zestig doet denken: iedereen deed het met iedereen. Zo speelde gitarist Michael Rother, die later NEU! zou oprichten (waarover straks meer), in de band Spirit of Sound, waar ook de latere Kraftwerk-percussionist Wolfgang Flür zijn muzikantenbestaan begon. Drummer Klaus Dinger, mede-oprichter van NEU!, speelde korte tijd samen met Michael Rother in de triobezetting van Kraftwerk (met alleen Florian Schneider). In de eerste jaren leende Kraftwerk zelfs af en toe drummer Jaki Liebezeit van CAN uit Keulen. Liebezeit speelde later drums op de eerste solo-albums van Michael Rother. Kortom, iedereen was onderling connected!
Definitief anders
Mooi beschrijft Reetze de enorme impact die het eerste Kraftwerk-album (Kraftwerk) uit 1970 op hem en zijn peer-group had. De muziek was avontuurlijk, maar ook monotoon, elektronisch en ambachtelijk, raadselachtig en vergeven van een ongebruikelijke zwarte humor. Definitief anders dan de rest. Kraftwerk werd geproduceerd door Conny Plank, wie anders. In 1971 verliet Ralf Hütter de band voor een half jaar. Schneider ging alleen verder met Klaus Dinger en Michael Rother. Het trio trad op in het Duitse popprogramma ‘Beat-Club’ en volgens Reetze was wat daar te zien was niet Kraftwerk, maar NEU! met gastmusicus Florian Schneider. De intuïtieve connectie tussen Rother en Dinger leidde niet lang daarna onherroepelijk tot de oprichting van NEU!, ook omdat er wrijving met Florian Schneider ontstond.
Kling Klang
Kraftwerk 2 uit 1971 begint met het beroemde stuk Kling Klang, dat van bellen- en klankschalen-experiment overgaat in een fluitsolo op een zacht verend keyboard-bed. Naar dit nummer zijn de studio van de band en het eigen platenlabel vernoemd. Het derde album, Ralf & Florian uit 1973, is al gedeeltelijk in de Kling Klang-studio opgenomen. In de track Ananas Symphony is Schneider voor het eerst met een vocoder te horen. De kunstmatige stem zou een van Kraftwerk’s handelsmerken worden.
Autobahn in Amerika
De eerste albums kregen redelijk goede kritieken, maar waren geen inslaand succes. Dat succes kwam in 1974 met het album Autobahn, de doorbraak die eigenlijk niemand had verwacht. De tot radiohitlengte van drie minuten gestripte single-versie van de één elpee-kant vullende track Autobahn haalde plaats 23 in de Amerikaanse Billboard charts, een respectabel succes voor een Duitse band. Minder respectabel wellicht is het feit dat Ralf en Florian hun producer Conny Plank met 5000 Duitse marken uitkochten, voordat de single tot grote hoogten steeg. Reetze erkent echter ook dat het succes daadwerkelijk niet te voorzien was geweest. De berichten dat Kraftwerk triomfen vierde in de States dreef ook de verkoop in Europa op. Vanaf de Amerikaanse tournee veranderde de visuele presentatie van de band dramatisch. De verstrooide hippie-uitstraling verdween, de leden van Kraftwerk stonden nu vlijmscherp geknipt en met identieke colbertjes aan onbewogen op het podium achter hun apparatuur.
Commercieel
Tegelijk met het Amerikaanse succes kwam ook het voorbehoud tegen de groep die ‘commercieel gedrag’ werd verweten, een veel gehoorde aanklacht in de seventies, zeker in Duitsland. Met het volgende album, Radio-Aktivität (1975), nam de anti-houding in sommige kringen zelfs toe, omdat de titel werd geduid als promotie voor atoomenergie en niet als een verwijzing naar radiogolven. Dit was een misvatting, maar ook objectief gezien was de titelkeuze niet handig, gezien het tijdsgewricht waarin net de basis werd gelegd voor de nieuwe Duitse milieupartij Die Grünen. Wat ook niet hielp, was de cover-afbeelding van een ‘Volksempfänger’, het door het Nazi-regime massaal verspreide radio-apparaat, waarmee bijna uitsluitend propagandazenders konden worden ontvangen. Dit alles zorgde volgens Reetze ervoor dat de geesten uit elkaar gingen. Vanaf Radio-Aktivität was je Kraftwerk-adept of je liet de band links liggen
Voorwaarts vierkwarts
Wel uit het Kraftwerk-Umfeld in Düsseldorf voortgekomen, maar van een geheel andere dynamiek is de muziek van NEU!, nog een spraakmakende groep uit Düsseldorf. Na hun vertrek uit Kraftwerk gingen drummer Klaus Dinger en gitarist Michael Rother samen aan de slag, voornamelijk in de studio waar producer Conny Plank werkte. Plank nam uiteindelijk een aantal sessies op, die resulteerden in het minimalistische debuutalbum NEU! uit 1972, uitgebracht door het Brain-label. Het is terugblikkend nauwelijks voor te stellen dat deze plaat uit een tijd stamt, waarin groepen als YES, Emerson, Lake & Palmer, Deep Purple, Genesis en Pink Floyd de toon aangaven. De opener Hallogallo is een ode aan de vierkwartsmaat, maar dan zo oneindig strak gespeeld en subtiel van accenten voorzien dat er psychedelische effecten optreden. Het is de meesterhand van Conny Plank die de plaat diepte geeft. Hij regisseerde de muziek, waarvoor Dinger en Rother de basisideeën leverden. Plank manipuleerde ter plekke de gitaarpartijen en de drumsounds, waarvan hij opnames tijdens het nummer liet meelopen, voorwaarts en achterwaarts. Reetze citeert Michael Rother over de werkwijze in de studio tijdens de opnamen: “If you listen to a track like Hallogallo it is still today a mystery to me how Conny could remember the good parts of my guitars and the less good parts, and that over a span of ten minutes. There was no computer aided mixing; the three of us would stand next to one another, he was the main operator.”
Explosief
Klaus Dinger was geen gemakkelijke kostganger. Zowel in de dagelijkse omgang als op het podium kon hij bijzonder explosief uit de hoek komen. Ook was hij niet zo van de overlegcultuur, iets wat de veel zachtere en gecultiveerde Michael Rother in 1973 liet besluiten naar de Alter Weserhof af te reizen om te gaan experimenteren met het eerder genoemde duo Cluster. Deze samenwerking leidde uiteindelijk tot de vernieuwende band Harmonia. In de tussentijd wilde Klaus Dinger de band NEU! met o.a. zijn broer en enkele bevriende musici voortzetten, maar dat liep op niets uit. Gelukkig vonden Dinger, Rother en Conny Plank elkaar weer terug in de studio. In december 1974 namen zij het derde album NEU!’75 op, een muzikaal evenwichtige, iets meer gestroomlijnde plaat dan de voorgangers. Het melodieuze stuk Isi wijst vooruit naar de latere solo-albums van Michael Rother, de geëxalteerde rock-exercities Hero en After Eight brengen uitstekend de uitdagende agressie over die van Klaus Dinger kon uitgaan. Maar het album bevat ook prachtige atmosferische instrumentale stukken als Seeland en Leb’ Wohl.
Onenigheid
Met NEU!’75 eindigt de actieve periode van de band, die door o.m. Brian Eno, Thom Yorke en het voltallige Sonic Youth wordt genoemd als bron van inspiratie. Dinger en Rother zouden in 1985 nog een herstart proberen, zonder succes. In de jaren daarna vermeden zij elkaar of werd er via advocaten gecommuniceerd, want er was onenigheid ontstaan over de publicatierechten. Pas in 2000 bereikten de twee overeenstemming over de re-release van de drie NEU!-albums uit de jaren zeventig. Klaus Dinger startte in 1976 samen met zijn broer Thomas en drummer Hans Lampe de band La Düsseldorf, die in 1978 zelfs een bescheiden hit had met het nummer Rheinita. Gitarist Michael Rother begon een solo-carrière.
Overgang
Jan Reetze vervolgt zijn historische overzicht met wat randverschijnselen van de West-Duitse muziekscene, zoals de agitprop; dat is de politieke tak van de krautrock, met bands als Floh de Cologne en Ton Steine Scherben, die qua bekendheid en invloed altijd binnen de grenzen van de Bondsrepubliek zijn gebleven. Maar goed, de jaren zeventig liepen ten einde. Met Nina Hagen en Fehlfarben werd de Neue Deutsche Welle en daarmee de overgang naar de jaren tachtig ingeluid. De experimenteerdrang en de absolute focus op vernieuwing en eigenheid die kenmerkend is voor de krautrock maakte plaats voor een veel directer communicerende muzikantengeneratie die zich concreet wilde uitlaten over milieu, maatschappij en rolpatronen. Zo lopen de hoogtijdagen van de krautrock ten einde, muziek die is voortgekomen uit een tamelijk unieke maatschappelijke en historische constellatie en die wellicht daardoor ook zo uniek klinkt.
O ja, een review
Times & Sounds van Jan Reetze is een pil van jewelste. Het boek laat weinig musici, bands en verschijnselen die tot het domein van de krautrock behoren ongenoemd. Als we al wat gemist hebben, dan is het misschien een chronologisch verhaal over de cult-bands Faust en Guru Guru, toch niet de minste vertegenwoordigers van het ‘genre’, terwijl hier en daar wat al te ruim aandacht wordt besteed aan mindere goden. Ook synthesizer-profeet Klaus Schulze komt er wat bekaaid van af. Maar afgezien daarvan is dit boek een aanrader voor degene die wil doordringen tot de krautrock en the big picture voorgeschoteld wil krijgen.